Siegfried Waldstein is in 1937 uit Duitsland gevlucht en naar Rotterdam gekomen met zijn vrouw Ruth Sara en hun dochter Renate. Als beroep staat bij hem genoteerd: koopman in metalen. In 1939 kwam zijn moeder, Franziska Waldstein-Simon bij hen wonen. Op 19 oktober 1940 verhuisden zij naar Bilthoven eerst op Mozartlaan 23 en op 3 december werden zij ingeschreven op Leyenseweg 36. Daar hebben zij gewoond totdat zij in april 1942 werden verplicht naar Amsterdam te verhuizen. Daar stonden zij ingeschreven op Deurloostraat 29.

Moeder Franziska is op 2 maart 1943 in Westerbork aangekomen in de Ziekenhuisbarak. Op de kaart staat “invalide”. Zij is op 10 maart 1943 op transport gezet naar Sobibor en daar 3 dagen later na aankomst op 13 maart vermoord, 76 jaar oud. 

Op 20 juni 1943 komen ook vader Siegfried , moeder Ruth en dochter Renate aan in Westerbork en zij verblijven daar meer dan een jaar. Aantekeningen op de kaart uit de Joodse raad cartotheek geven aanwijzingen dat hij een rol speelde in de metaalbewerking in Westerbork, waarschijnlijk hebben zij zo transport weten uit te stellen. Op 4 september 1944 worden zij toch op transport gesteld naar Theresienstadt en later van daaruit naar Auschwitz en daar vermoord op 3 oktober 1944. Zij waren toen 55, 41 en 14 jaar oud.

Meta Moses was in 1939 vanuit Berlijn naar Den Haag gekomen en is in 1940 in november eerst verhuisd naar Gorssel en vanaf 6 december 1940 staat zij in Bilthoven ingeschreven op Leijenseweg 36. Ook zij wordt gedwongen te verhuizen naar Amsterdam en vanaf 23 september 1942 staat zij ingeschreven eerst op Beethovenstraat 106, later op Deurloostraat 117. Met de kaart uit de Joodse Raad cartotheek kunnen wij haar noodlot volgen: op 18 maart 1943 in Westerbork aangekomen en daar op 23 maart 1943 op transport gezet naar Sobibor en daar 3 dagen later vermoord, 57 jaar oud.

Adresboek Bilthoven 1940 : hoofdbewoners zijn S.C. van Wijnen en Mej. N.J.A. Timmers