Achtergronden

Joodse vluchtelingen in Westbroek

Over Westbroek in de tweede wereldoorlog is al het nodige geschreven maar het verhaal van de grote groep Duits Joodse vluchtelingen in Westbroek en Achttienhoven is nooit eerder verteld.  Vanaf 1933 werd het leven voor Joden in Duitsland steeds moeilijker:  burgerrechten werden hun ontnomen en ze werden min of meer rechteloos en vogelvrij verklaard. Voor veel Duitse Joden was dat reden het land te verlaten. In januari 1936 worden leden van de families Leopold en Stern in Westbroek en Achttienhoven ingeschreven. David en Bertha Leopold-Stern die al in de zestig zijn, hun zoon, schoondochter en hun kleinkind Doris, 1 jaar oud en hun neven Ludwig en Siegfried Stern. Zij komen vanuit Bleichenbach,  een dorp in Midden-Duitsland in de buurt van Frankfurt. Later komen nog meer familieleden. Alles bijeengenomen zijn dit 13 leden uit één familie. Van hen hebben uiteindelijk niet meer dan drie personen de oorlog overleefd.

Wat de reden was dat zij naar Westbroek kwamen, kunnen we niet precies achterhalen. Mogelijk was er vanuit joodse kringen in Nederland een vorm van opvang voor vluchtelingen uit Duitsland maar het zou ook kunnen zijn dat er handelscontacten waren. Als beroep staat een aantal keren veehandelaar vermeld en in 1938 komt ook Hermann Gärtner die slager was naar Achttienhoven. Hij werd “ de groene jood“ genoemd naar de kleur van zijn jasje dat hij altijd droeg omdat het zijn enige jasje was. De Duits-Joodse vluchtelingen vonden in Westbroek en Achttienhoven onderdak en er bleek iedere keer nog wel ruimte te zijn voor meer familieleden of anderen. Zo groeide de groep Duits Joodse vluchtelingen tussen 1936 en 1940 tot 34 personen. Kennelijk vonden zij een warm welkom in de toch niet zo heel grote gemeenschap.

Twee gemeentes

In die jaren waren Westbroek en Achttienhoven twee aparte gemeentes. In 1939 had Westbroek 1160 inwoners en Achttienhoven 841, bij elkaar dus 2001 mensen. De grens tussen beide gemeentes lag in de bocht van de weg even ten oosten van T-splitsing.

Kerkdijk was de naam van de straat waaraan de huizen in lintbebouwing in Westbroek en Achttienhoven lagen. De Kerkdijk in Achttienhoven is later omgenoemd naar Dr Welfferweg, evenals het stukje Kerkdijk Westbroek tussen de bocht en de T-splitsing. In de jaren dertig was de Kerkdijk in Achttienhoven nog onverhard. De Kerkdijk van Westbroek was wel verhard en de overgang tussen zandweg en klinkerweg lag net voor de bocht.

Frits van ’t Veld is in 1934 in Achttienhoven geboren in het eerste huis rechts na het einde van de beklinkerde Kerkdijk Westbroek. Hij heeft nog duidelijke herinneringen aan de groep joodse vluchtelingen die in zijn jeugdjaren in Westbroek en Achttienhoven verbleven.  Tegenover hen woonde de Leopolds die in het huis dat nu Dr Welfferweg 15 is,  een textiel- en manufacturenwinkel hadden. Doris Leopold ( 1935) ging aan de overkant naar de Gereformeerde School. In het huis naast de Leopolds zat de slagerij van der Vaart. In het rijtje van drie huizen die nu Dr Welfferweg 2, 4 en 6 als adres hebben, woonde in het linker huis ten Have, de veldwachter. Frits herinnert zich nog dat ten Have een gemoedelijk praatje maakte met een joodse man toen hij met zijn jachtgeweer over zijn schouder, terugkwam van een surveillance. Ze hadden veel plezier samen en de joodse man maakte met het jachtgeweer van de veldwachter enige schijn-schietbewegingen. Dat heeft blijvende indruk gemaakt op de kleine jongen die Frits toen was. Hij herinnert zich ook goed het gezin Joseph dat het middelste huis bewoonde. Vader Herbert Joseph was een heel aardige man die met iedereen een praatje maakte. Het gezin Joseph bestaande uit vader, moeder en éénjarig zoontje Ralph heeft de oorlog niet overleefd.

Er komt een bus naar Achttienhoven

De groep Duits Joodse vluchtelingen heeft in Westbroek en Achttienhoven een warm welkom gehad en maakte deel uit van de gemeenschap. Van hen wisten Albert en Betty Moses begin 1940 nog te ontkomen naar Amerika maar de anderen konden er alleen maar op hopen een veilig onderkomen te hebben gevonden. Na de Duitse inval bleken zij toch in de val te zitten en kregen zij net zoals de andere joden in Nederland te maken met steeds meer vrijheid beperkende maatregelen. Dat leidde tot een dramatische gebeurtenis in Achttienhoven die oudere inwoners zich nog herinneren.  Op 18 augustus 1942 stond een bus opgesteld voor de slagerij van der Vaart. De oudere joodse inwoners waren verplicht te verhuizen naar Amsterdam en moesten daarvoor plaatsnemen in de bus. Amsterdam was door de nazi 's ingericht als soort verzamelplaats voor Joden om van daaruit te worden overgebracht naar Westerbork en daarvandaan naar de vernietigingskampen. De mensen voelden het naderende onheil en reageerden daar verschillend op : de een huilend en de ander gelaten voor zich uitkijkend. Een derde, Siegfried Wolff, was opgetogen omdat hij dacht dat hij in Amsterdam zijn familie zou terugzien. Ook de inwoners van Westbroek en Achttienhoven voelden de dreiging en zeiden tegen elkaar toen de bus wegreed: “die zien we nooit meer terug“. Dezelfde dag zijn de jongere joodse mensen ook op transport gegaan en rechtstreeks naar Kamp Westerbork overgebracht. Het is heel uitzonderlijk dat zij na verloop van tijd weer konden terugkeren. Dat was mede dankzij de inzet van boer Blauwendraad die een pleidooi voerde om de jongere joodse dorpsgenoten weer terug te halen omdat zij nodig waren voor de voedselvoorziening.

Van de groep van 34 joodse vluchtelingen hebben niet meer dan zes mensen de oorlog kunnen overleven door onderduik. Onder hen Willy en Irma Leopold met hun dochter Doris en Max en Margot Hirsch. De Leopolds zagen na de oorlog geen toekomst meer voor zich in Europa en zijn geëmigreerd naar Amerika. Hun winkel werd overgenomen door Max en Margot Hirsch die de rest van hun leven in Westbroek zijn gebleven. Veel oudere Westbroekers herinneren zich hen als bekende en geliefde dorpsgenoten.

 Struikelstenen

Van de groep Duits-Joodse vluchtelingen zijn 21 mensen in de kampen vermoord. Voor hen worden op woensdag 16 november aanstaande struikelstenen geplaatst voor de huizen waar zij voor het laatst vrijwillig hebben gewoond. Dat zijn zes adressen : Dr Welfferweg 4, 15 en 40 , Kerkdijk 64, 112 en 140. Om 14.30 begint in het Dorpshuis in Westbroek een bijeenkomst waarbij burgemeester Potters zal spreken en daarna ook de levensverhalen worden verteld. De bijeenkomst is open voor iedereen maar om enig zicht te houden op het aantal aanwezigen vragen wij u zich tevoren aan te melden op info@struikelstenendebilt.nl

Tentoonstelling ‘Op de vlucht’

Ook in de tentoonstelling “Op de Vlucht” is uitgebreid aandacht voor de Duits-Joodse vluchtelingen. De tentoonstelling is in de molen “ De Kraai ” en is nog tot eind november 2022 geopend , iedere woensdagmiddag van 14.00 tot 17.00 en zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur

Bron; Evert Theunissen, november 2022

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Kenschets van een zevental Duitse concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog waar Joodse inwoners uit de huidige gemeente De Bilt zijn vermoord in:

  • Auschwitz

  • Sobibor

  • Schöppinitz

  • Bergen-Belsen

  • Dachau

  • Schwarzheide

  • Theresienstadt.

Auschwitz
Auschwitz was een verzameling van kampen rond de stad Oświęcim in het huidige Polen, op 1160 km afstand van De Bilt. AuschwitzI was een soort basiskamp , AuschwitzII-Birkenau een vernietigingskamp, AuschwitzIII-Monowitz een werkkamp bij deIG Farben fabriek en er was een aantal subkampen. De plaats werd uitgekozen omdat er goede spoorwegverbindingen waren en een aantal oude legerkazernes als eerste behuizing kon dienen.

Auschwitz I, ook wel het Stammlager genoemd werd in 1940 als gevangenenkamp opgeleverd, en deed later dienst als het administratieve centrum van het gehele complex. In dit kamp werden naar schatting 70.000 mensen omgebracht, voornamelijk Poolse intellectuelen en Russische krijgsgevangenen. In Auschwitz I werden de methoden ontwikkeld voor massamoord door middel van vergassing die later ook in andere kampen werden toegepast.

Auschwitz II – Birkenau was een vernietigingskamp en bedoeld om zo veel mogelijk mensen op industriële wijze te vermoorden, vaak al op de dag van aankomst. Met de bouw van de gaskamers en crematoria groeide het in 1943 uit tot het centrum van de Holocaust. Naast de grote vernietigingscapaciteit ontstond er in Auschwitz ook een steeds groter "woongedeelte". Er was een apart vrouwenkamp, met ongeveer 40.000 vrouwen. In de loop van 1943 werden er tot 140.000 mensen gevangengehouden.

In Auschwitz III – Monowitz was door IG-Farben een fabriek gebouwd voor de productie van synthetisch rubber omdat er in de omgeving voldoende water, kalk, zout, kolen en andere grondstoffen aanwezig waren. Het concentratiekamp leverde de dwangarbeiders.

Net als in andere kampen werden ook in Auschwitz medische experimenten op gevangenen uitgevoerd door artsen van wie Josef Mengele de beruchtste was.

In totaal werden ongeveer 1,3 miljoen mensen naar Auschwitz gedeporteerd waarvan ongeveer 1,1 miljoen om het leven zijn gekomen, voornamelijk door vergassing. Onder hen 57.000 Nederlanders.

Begin 1945 kwamen de kampen in de frontlinie te liggen van het oprukkende Rode Leger. De SS had de intentie om alle nog overgebleven gevangenen te elimineren, maar had daarvoor te weinig tijd. De bijna negenduizend gevangenen die nog in Auschwitz aanwezig waren toen de Russen binnentrokken, bevonden zich in uitermate slechte omstandigheden. De meesten waren ziek of uitgeput, hadden een tekort aan voedsel en nauwelijks beschutting tegen de kou. Naast de vele duizenden uitgeputte en zieke achterblijvers vonden de Russen in de opslagplaatsen meer dan één miljoen tenues en kostuums, 7000 kilogram vrouwenhaar en duizenden schoenen.

De naam Auschwitz is symbolisch geworden voor de vernietigings- en concentratiekampen van de Nazi’s die op vele plaatsen in Europa verschenen voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Sobibór
Sobibor was een vernietigingskamp dat lag op een plaats bij de huidige Pools-Oekraïense grens, op 1450 km afstand van De Bilt. Het bestond van april 1942 tot november 1943 en er zijn naar schatting 170.000 mensen naar Sobibor gedeporteerd die vrijwel allemaal vermoord zijn. Zeker 34.000 van hen waren uit Nederland afkomstige Joden. Het kamp Sobibor is gebouwd met het doel de gevangenen na aankomst zo snel mogelijk te vermoorden. De meesten die er aankwamen, werden nog dezelfde dag omgebracht. Degenen die een eerste selectie overleefden, werden tewerkgesteld in een Sonderkommando of in een nabijgelegen werkkamp maar uiteindelijk wachtte ook hen de dood.

Het complex mat circa vierhonderd bij zeshonderd meter en bestond uit vier zones. Het Vorlager, waar de SS'ers en de Oekraïense trawinki’s (cipiers) verbleven en de treinen binnenkwamen. In Kamp I verbleven en werkten de dwangarbeiders, Kamp II was het terrein waar de gevangenen hun bagage en kleding afgaven en in Kamp III waren zes gaskamers waar in totaal ongeveer 500 mensen tegelijk vermoord konden worden door koolmonoxide in het uitlaatgas van een benzine- of dieselmotor.

De eerste transporten kwamen in april 1942 per vrachtwagen aan. Later werden ook Duitse, Franse, Tsjechische, Slowaakse en Nederlandse Joden naar het kamp gedeporteerd. Van de transporten vanuit Kamp Westerbork naar Sobibor hebben slechts achttien mensen de oorlog overleefd.

Op 14 oktober 1943 was er een opstand waarbij circa driehonderd gevangenen het kamp wisten te ontvluchten waaronder de Nederlandse Selma Engel-Wijnberg. De meesten van hen kwamen echter om bij de klopjacht die daarop volgde. De meeste Joden die in het kamp waren achtergebleven werden gedood. Na de opstand besloten de Nazi’s het kamp op te heffen. Uit Treblinka werden dertig Joden gehaald om het vernietigingskamp te slopen en de resten te camoufleren. Na de sloop werden ook deze mensen doodgeschoten. Op de plaats van het voormalige kamp is later een bos gaan groeien.

Toen in de zomer van 1944 het gebied rond Sobibór werd bevrijd door Russen en Polen, werden in de omgeving nog ongeveer vijftig Joden aangetroffen. Zij hadden zich schuilgehouden of hadden zich aangesloten bij groepen partizanen. Selma Engel-Wijnberg overleed als laatste Nederlandse overlevende van het vernietigingskamp Sobibór in 2018 op 96-jarige leeftijd. De naar wordt aangenomen laatste overlevende gevangene van Sobibór, Semion Rosenfeld, die ook in 1943 uit het kamp wist te ontsnappen, overleed in 2019 op 96-jarige leeftijd.

Schöppinitz
Schöppinitz was een werkkamp voor Joodse dwangarbeiders in Katowice, op circa 8o km van Auschwitz , 1160 km vanaf De Bilt. Jongens en mannen van 15 tot 50 jaar oud zijn er te werk gesteld. Er is maar weinig informatie over het kamp , mogelijk was het een soort "Aussenkommando " van Auschwitz. Onder leiding van de firma Haage werd hier werk uitgevoerd aan de spoorweg Berlijn-Krakow. Het kamp werd in oktober 1942 geopend en een jaar later weer opgeheven. Eind oktober 1942 arriveerden er ongeveer 400 personen vanuit Westerbork in Schöppinitz. De omstandigheden waren er slecht. Volgens getuigenverklaringen waren de bewakers "Volksduitsers" die in wreedheid niet onderdeden voor de SS : " Het ene Kommando was hier net zo slecht als het andere en het werk kostte elke dag de nodige slachtoffers - het gebeurde dat Joden, die hier werkten, zichzelf in wanhoop voor een locomotief of trein gooiden. Wij hadden geen handschoenen, het werk moest gedaan worden, zelfs al bleef het ijzer aan je handen plakken van de kou". Van de 3450 personen van wie bekend is dat zij in dit soort kampen hebben moeten werken, hebben niet meer dan 181 het overleefd.

Bergen-Belsen   Bergen-Belsen was een concentratiekamp waar meer dan 70.000 mensen zijn omgekomen. Het kamp lag zestig kilometer ten noordoosten van de stad Hannover, nabij Celle op 400 km van De Bilt. Bij de stad Bergen werd in 1935 een kazerne voor de Duitse Wehrmacht aangelegd. Voor huisvesting van de arbeiders die de kazerne bouwden, werd er aangrenzend aan het zuidoostelijke stadsdeel Bergen-Belsen een kamp met dertig barakken gebouwd. Na de inval van de Duitsers in België en Frankrijk in 1940 werden deze gebruikt als krijgsgevangenkamp voor zeshonderd Belgische en Franse soldaten. Na de inval in Rusland 1941 zaten er al snel ook nog eens 21.000 Russische krijgsgevangenen opgesloten. Zij leefden onder erbarmelijke omstandigheden: in de open lucht, omringd door prikkeldraad, zonder enige sanitaire voorzieningen, in zelfgemaakte tenten en in kuilen in de grond. Begin 1942 waren al 18.000 van de Russen omgekomen door dysenterie en vlektyfus. Er waren geen gaskamers in Bergen-Belsen. Niettemin zijn er meer dan 70.000 politieke tegenstanders van het nationaalsocialisme waaronder 25.000 Russen, 15.000 Polen en tienduizenden verzetsstrijders uit de bezette gebieden, alsmede enige duizenden Joden om het leven gekomen. Van april 1943 tot aan de bevrijding in 1945 was het bovendien een concentratiekamp voor onder meer Joden. Het lag in de bedoeling om deze mensen in te zetten voor eventuele ruil met het buitenland. Door het opgeven van al hun geld en bezittingen konden deze gevangenen zich aanvankelijk ook vrijkopen. Voor deze transacties was er een route via Berlijn en Istanboel naar het Britse Palestina. De SS'ers hebben in 1943 ook geprobeerd om Joodse diamantairs en diamantslijpers naar Bergen-Belsen te brengen om daar een diamantindustrie op te zetten. Dit plan is nooit echt van de grond gekomen. In het kamp stond van 1939 tot aan de bevrijding in 1945 een groot ziekenhuis. Dit werd gebruikt als centraal ziekenhuis voor alle Duitse concentratiekampen. Veel zwangere vrouwen zijn op medische indicatie in dit ziekenhuis terechtgekomen.

De overbevolking en slechte omstandigheden veroorzaakten vele doden door ziekten, ondervoeding en uitputting. Alleen al tussen januari en april 1945 stierven ongeveer 35.000 personen waaronder Anne Frank en haar zuster Margot die waren overgebracht uit Auschwitz.

Bij de bevrijding van Bergen-Belsen door de Britten op 15 april 1945 troffen zij massagraven en duizenden onbegraven lichamen aan, naast ongeveer 60.000 overlevenden waarvan er nog ongeveer 14.000 bezweken in de loop van de daaropvolgende dagen en weken aan de gevolgen van ondervoeding en uitputting. Het kamp Bergen-Belsen werd na de bevrijding met de grond gelijkgemaakt en afgebrand, vanwege het zeer hoge risico van besmetting met tyfus en luizen.

Dachau
Het concentratiekamp Dachau was het eerste grootschalig opgezette concentratiekamp in Nazi-Duitsland. Het lag ten oosten van de Zuid-Duitse stad Dachau, ongeveer 20 km ten noordwesten van München op 790 km van De Bilt. Het werd in 1933 in gebruik genomen.

In eerste instantie werden in Dachau politieke tegenstanders gevangengezet, zoals communisten en sociaaldemocraten en direct in het eerste jaar kwamen al tientallen gevangenen om het leven. In de loop der tijd werd de bevolking van het kamp uitgebreid en meer divers : zigeuners, homoseksuelen, misdadigers, verzetsstrijders en Joden werden opgesloten alsmede een groot aantal gevangenen vanwege hun religieuze achtergrond. Vele honderden Nederlanders zaten in Dachau gevangen, veelal afkomstig uit de Joodse gemeenschap of het communistische verzet. De Joodse gevangenen werden vrijwel allemaal naar Auschwitz afgevoerd. De meeste gevangenen werden ingezet als dwangarbeider. Het kamp had 169 buitencommando's en leverde arbeidskrachten aan 197 bedrijven, vooral in de wapenindustrie. Veel dwangarbeiders stierven door honger en uitputting. Net als in andere concentratiekampen werden ook in Dachau bij gevangenen medische experimenten uitgevoerd. In Dachau waren dat onder andere testen naar het effect van luchtdrukverschillen en onderkoeling . Een onbekend aantal slachtoffers is hierbij gevallen. In 1944 werd een vrouwenkamp aan het complex toegevoegd en werden vrouwen uit Auschwitz naar Dachau overgebracht.

In de weken voorafgaand aan de bevrijding arriveerden in Dachau gevangenentransporten uit andere concentratiekampen. De meeste mensen verkeerden in een erbarmelijke toestand van uitputting en ondervoeding. Op 26 april 1945 startte vanuit Dachau een beruchte dodenmars. Groepsgewijs werden rond de zevenduizend gevangenen meegenomen uit het kamp op een lange voettocht. Onderweg werden velen doodgeschoten door SS'ers; daarnaast stierven talloze gevangenen door ondervoeding, kou of uitputting. Op 29 april 1945 bereikten de Amerikanen het kampterrein. Daar stuitten zij op een goederentrein met een evacuatietransport uit Buchenwald, in de open wagons lagen tweeduizend lijken. Bij het crematorium troffen de soldaten nog eens drieduizend lijken aan.

Het kamp beschikte over gaskamers maar voor zover bekend zijn deze nooit gebruikt voor het systematisch ombrengen van mensen. De ten dode opgeschreven gevangenen werden op transport gesteld naar vernietigingskampen. Het kamp beschikte wel over twee crematoria. Van de 206.000 mensen die er gevangen hebben gezeten, stierven er zeker 41.500. Er hebben 1935 niet- joodse Nederlandse mannen en 200 niet-joodse Nederlandse vrouwen gevangengezeten. Hoeveel Joodse Nederlanders kortere of langere tijd in Dachau als doorgangskamp hebben doorgebracht is niet precies bekend.

Schwarzheide
Het concentratiekamp Schwarzheide lag 50 km ten noorden van Dresden op 770 km afstand van De Bilt. Het werd in juli 1944 ingericht als werkkamp voor 1000 Joodse dwangarbeiders om te werken in de nabijgelegen bruinkool- en benzine industrie die belangrijk was voor de Duitse oorlogsinspanningen. Gevangen uit Sachsenhausen, Auschwitz en Theresienstadt werden hiervoor naar dit werkkamp overgebracht. De omstandigheden waren erbarmelijk en velen hebben zich letterlijk moeten doodwerken. Het complex was bovendien een doelwit voor geallieerde luchtaanvallen en daarbij zijn veel slachtoffers gevallen onder de niet-beschermde gevangenen.
Er zijn geen gegevens bekend over aantal gevangenen, aantal doden of aantal Nederlanders. Alfred Kantor, een Tsjechische overlevende van het kamp, bracht na de oorlog een boek uit met tekeningen van scènes uit het dagelijkse leven in het kamp. Deze geven een indringend beeld van de gruwelijkheden die zich daar hebben afgespeeld.

Theresienstadt
Theresienstadt ( Terezin) is een oude vestingstad in het huidige Tsjechië en ligt ongeveer halverwege Dresden en Praag op 810 km afstand van De Bilt. Aanvankelijk gebruikte de Gestapo het oude fort als gevangenis voor verzetsstrijders maar vanaf 1941 vormde de SS de omliggende stad om tot een groot getto voor gedeporteerde Joden nadat de niet-Joodse bevolking was weggestuurd. Het kamp herbergde naast volwassenen ook zo'n 11.000 kinderen. Met de Raad van Ouderen had de Joodse gettobevolking ogenschijnlijk enige mate van zelfbestuur. De raad had de taak lijsten op te stellen van wie gedeporteerd zou worden en wie niet. De leefomstandigheden in Theresienstadt waren erbarmelijk. Waar eerst 7000 mensen woonden werden later 50.000 mensen gehuisvest. Alleen al in 1942 stierven er zo'n 16.000 bewoners. In totaal hebben er 140.00 mensen vastgezeten waaronder 5000 Nederlanders. De meesten werden doorgevoerd naar andere kampen.

In 1944 kreeg het Rode Kruis toestemming de stad te bezoeken. Daarop richtten de Nazi's nepcafés en winkels op in het kamp om het geheel de aanblik te geven van een normale woonplaats. Om de overbevolking voor het Rode Kruis verborgen te houden werden extra veel Joden verder gedeporteerd. Daardoor zaten de overgebleven gevangenen met niet meer dan drie mensen op een kamer. Het Rode Kruis was 'tevreden' over de opvang van Joden en rapporteerde dienovereenkomstig : de misleiding was volledig. Ook maakten de Nazi’s een propagandafilm over Theresienstadt. De film toont gevangen Joden die sport beoefenen of winkelen in het kamp. Na de opnamen werden zowel de acteurs als de regisseur naar Auschwitz gestuurd en daar vergast. De film was een poging de geruchten over de omstandigheden in de concentratiekampen voor Joden de kop in te drukken. Het was de bedoeling dat de film via het Rode Kruis de wereld rond zou gaan maar zo ver is het niet gekomen. Bij de bevrijding van Theresienstadt werd de film gevonden. In 1945 is in Theresienstadt nog een gaskamer gebouwd maar die is nooit in gebruik gekomen. Een groot aantal gevangenen werd geëxecuteerd net voordat Theresienstadt op 8 mei door de Russen werd bevrijd. Bij de bevrijding waren er 19.000 gevangenen in leven waaronder 850 Nederlanders. Van de gedeporteerde Joden die vanuit Theresienstadt in de vernietigingskampen terechtkwamen overleefden slechts 3000. Van de 11.000 kinderen in het getto overleefden niet meer dan 42 de oorlog.

Bron: Evert Theunissen, 11 januari 2020